(Advertentie)
(Advertentie)

Rekendictee

Er is een kasteel met 4 torens. Op elke toren staat een vlag. Hoeveel vlaggen zijn er?

 

Aan de kapstok is plaats voor 6 helmen. Er hangen er al 4. Hoeveel kunnen er nog bij? 

 

Ridder Koen is aan het boogschieten. Hij heeft een 6 en 4 punten gescoord. Hoeveel samen?

 

De ridders komen allemaal bij elkaar. Ridder Koen verwacht 10 gasten.. Met hoeveel zijn ze dan?

 

Ridder Floris heeft een plattegrond bij zich.Teken een vierkant en teken in de linkerbovenhoek een zwaard

 

Teken 4 stoelen, kleur de eerste rood en de laatste stoel zwart.

 

Ridder Koen is morgen jarig. In welke maand is hij jarig? 

 

Er staan 4 paar laarzen in de gang. Hoeveel laarzen zijn dat samen?

 

Het is koud vandaag 13 graden. Gisteren was het nog kouder. Wat was de temperatuur?

 

 

 

Voor het lezen van de tekst maken we eerst een dictee.

 

wol

tuin

prins

ei

vlees

vis

bier

wijn

danst

grap

soep

fruit

 

 

Wie eet wat?

 

De heer eet vis.

Wat eet de jonkvrouw?

Zij eet kip met saus.

En wat eet de ridder?

De ridder eet niet mee.

Zijn maag zit vol met soep.

 

De heer eet …..

 

De jonkvrouw eet …..

 

De ridder eet …..

kip

ei

fruit

graan

kruiden

 

soep

brood

taart

vlees

 

 

 

 

(Advertentie)

De boer en de heer

 

De boer heeft een schaap.

Een schaap voor vlees en voor wol.

De boer heeft een kip.

Een kip voor vlees en een ei.

De boer heeft een tuin.

Een tuin voor groente en fruit.

 

De heer heeft een kasteel.

Een kasteel voor de heer en zijn vrouw.

Ook voor ridders en jonkvrouwen.

Zij eten vlees, ei, groente en fruit.

De kok kookt

en de nar danst.

En wat doet de tamboer?

 

De tamboer…….

woordenschat

 

bouillon 

waterketel

tin

koper

fazant

vaandel 

nar 

tamboer 

troubadour

 

drink

pink

 

drank

bank

plank

 

De prins zit op de bank.

De bank is van hout.

De ridder eet en drinkt.

Hij drinkt uit zijn mok.

 

(Advertentie)

Mmm, lekker

 

Tijn komt de brug op.

Hij loopt door de poort.

Daar ziet hij Bart en Suus.

Zij gaan het kasteel in.

Tijn neemt een stoel bij het vuur.

Mmm…., zegt hij.

Fijn warm.

Hier is bier, zegt mam

Wil je ook taart?

Mmm! roept Tijn.

Hij krijgt een groot stuk.

Er zit appel op.

Het is een appeltaart.

Appeltaart

 

Ridders aten al appeltaart. Ook bij een feestmaal. Ze aten geen soep vooraf, of een toetje na. Ze aten alles door elkaar en naast elkaar. Dus soep naast taart en vlees. Vooral heel veel vlees!

 

Recept

150 gram bloem

115 gram boter

100 gram bruine suiker

Een half ei

2 gram zout

 

Maak deeg van alles wat hier staat.

Kneed het goed door elkaar.

Rol het uit.

Verdeel het over de bakvorm.

 

Maak een vulling van:

6 appels

60 gram suiker

60 gram rozijnen

Een beetje citroensap

 

Zet de taart 60 minuten in de oven op 150 graden.

 

Het eten in de middeleeuwen

 

In het kasteel was er vaak veel eten. Dit werd boven een groot vuur klaargemaakt in grote ketels. Ook draaiden ze vaak vlees aan een spit, dat is een ijzeren stok. De koksjongen van het kasteel moest deze met de hand ronddraaien. De borden waren van tin. Maar niet iedereen had een bord. Het was heel gewoon om samen van één bord te eten. Messen werden gebruikt om het vlees te snijden en in je mond te stoppen. De rest at je gewoon met je handen.

Het eten buiten het kasteel was niet luxe. Daar aten ze vooral veel brood, soms vlees en dronken ze bier.

(Advertentie)

We weten al veel meer over kastelen en ridders. 

We willen er nog meer van weten. 

Wat aten de mensen in de tijd van de ridders? 

Feest in het kasteel

 

De ridders van de heer zijn blij.

Ze hebben ge-wonnen.

Nu is er feest.

Er is eten, muziek en dans.

Op de tafel staat vlees, kip en brood.

Op de grond liggen bloem- blaadjes.

De nar maakt een grap.

De tamboer speelt de trom.

Het is een leuke dag.

Een kijkje in de keuken van de Middeleeuwen

Het eten van de ridders en de boeren

 

De meeste ridders eten net als de boeren

linzensoep of gierst bouillon met brood en drinken

wijn of bier.

De ridders eten ook vis en vlees maar niet elke dag.

Meestal wanneer er iets te vieren is.

Groenten en fruit werd weinig gegeten.

Men dacht toen niet dat het gezond was.

Dat is een verschil met wat wij nu eten.

De ridders gebruiken veel hun handen bij het eten.

Dat doen wij toch anders.

Wij gebruiken netjes bestek

en hebben goede manieren.

(Advertentie)
(Advertentie)