(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

i- k             ik

k-l-a-s      klas

f-ij-n        fijn

j-u-f         juf

b-l-ij         blij

s-p-ee-l    speel

school  

klas

groep

schrift  

pen  

juf  

juffrouw  

vriend

blij  

fijn  

klas  

hoera  

werken

De vakantie is voorbij.

Ik kan weer naar school. Dat is fijn.

Ik zie weer de juf en mijn vrienden.

Het voelt nog een beetje raar.

De eerste dag krijg ik een nieuw schrift, een pen en een gum.

Ik  heb zin om naar school te gaan. Daar leer ik veel.

Ik doe het liefst op school........ (zelf invullen)

Ik kan het beste.....

Ik ben op vakantie geweest naar....

Of was je thuis gebleven? Ja/nee

En zie je de juf? Haar gezicht straalt.

Zij is blij dat ze weer voor de klas staat.

Een nieuw schooljaar!

Hoera!

(Advertentie)

Pak het boek Alfabet van Charlotte Dematons

Bij elke letter zie je prachtige illustraties van dingen die beginnen met die letter.

Je kunt in dit boek uren samen kijken naar alles wat je ziet.

Bedenk samen hoe de dingen heten.

Waarom moeten we eigenlijk zoveel onze handen wassen?
(Advertentie)

Wat een feest! We mogen weer naar school!

 

 

Veel plezier en we zien elkaar in de klas!

 

Groetjes,
Juf Albertine en juf Antoinette

Kinderen voor kinderen Klaar voor de start met gebaren

De kinderen hebben afspraken gemaakt en juf heeft ze opgeschreven.

 

1. Lachen is fijn, uitlachen doet pijn.

2. Als iemand zegt nee, dan stop ik er mee.

3. Doet een ander iets goed, geef hem een pluim op zijn hoed.

4. Kun je het even niet alleen, dan zijn er anderen om je heen.

5. Spullen van jou, spullen van mij, zorg er voor, dan blijven we blij.

6. Bij het spelen binnen of buiten, mag ik niemand buitensluiten.

7. Zegt een ander iets, dan zeg ik even niets.

8. Hand in hand is oké, slaan, schoppen en duwen daar doen wij niet aan mee.

9. Een naam heeft iedereen, bedenk er zelf geen een.

 

    Praat met elkaar, niet over elkaar.

(Advertentie)
(Advertentie)

Er liggen drie cirkels op de grond.

Zeg een woord dat uit 3 klanken bestaat.

Een leerling maakt het woord.

Het springt terwijl de klanken worden benoemd.

De juf springt het woord na.

 

 

 

Kies een bingokaart.

Vervolgens noemt iemand de letters een voor een op en je vinkt de letter op je kaart af als je hem hebt.

Wie als eerste de kaart vol heeft wint. 

De leerlingen gooien met een dobbelstenen en zetten het aantal stappen.

Ze lezen het woord/de letter in het vakje en kleuren de bijbehorende letter in. Wie als eerste alle letter heeft kunnen inkleuren, wint.

 

Grabbelen maar!

Wat heb je gepakt?

Wat is de eerste letter van het voorwerp ?

Leg het op de juiste letter.